Dit interview vertrekt vanuit een aantal stellingen die gebruikt worden op de gespreksavond voor ouders over spijbelen en motivatie. Het kadert binnen het thema ‘schooluitval’ van de 3 officiële ouderkoepels van Vlaanderen (GO! ouders, KOOGO en VCOV).
Een interview met een mama met een uitgesproken mening – september 2018
Als mijn kind thuis is en ik weet het, is het niet aan het spijbelen.
Een goede en open dialoog met de school is nodig en moet er zijn! De huidige school van mijn kind heeft een veel bredere kijk op de problemen. Ze zijn flexibel in het zoeken naar oplossingen. De vorige school daarentegen was van goede wil, maar liep tegen vastgeroeste grenzen aan. Mijn visie is dat je af en toe je kind 3 dagen op adem kan/moet laten komen met een briefje. Dan kan hij/zij het hierna weer even langer volhouden. Wij hebben dat niet als spijbelen gezien, aangezien het wettig is, maar gebruikten dit als een ‘time-out moment’. Als ouder herken je noodsituaties bij je kind, en ben je uiteindelijk eindverantwoordelijk voor zijn/haar welzijn!
Als alles goed gaat, moet de school mij niet contacteren.
Wij waren ‘bang’ geworden van een telefoontje/mailtje van de school. Nieuws van de school betekende steevast dat er al problemen waren. Als men eerder signalen had doorgegeven dat er zaken stroef liepen, hadden wij als ouder kunnen ingrijpen en niet enkel voor een feit gestaan als het al te laat was. Wij, maar vooral ook ons kind, hadden het gevoel dat er nooit iets positief was. Achteraf, vind ik het knap dat mijn kind deze lagere school periode doorstaan heeft want er is altijd gewezen op het negatieve gedrag en dat het een vervelend kind was. Nu kan ik daar over praten zonder te wenen. De lagere school kon vaak niet in praktijk omzetten wat er tijdens onderlinge gesprekken beloofd en/of afgesproken was. In de huidige school wordt er gewezen op het positieve en de talenten waar mijn kind goed in is. En tevens wordt er op een duidelijk manier gezegd als er iets niet kan, niet lukt of niet haalbaar is, zo kunnen we direct of zelfs pro actief ingrijpen.
Een wederzijdse open communicatie tussen ouders en school is cruciaal. Er zijn nu vaste ingeplande momenten waarop er gesprekken zijn met de klastitularis, de ouders en de directeur. Bij een stuk van het gesprek wordt het kind betrokken. Wij nemen op eigen initiatief de kinderen mee naar de oudercontacten zodat beide kanten dadelijk gehoord worden. Er wordt dus samen met de kinderen gesproken, en niet enkel over de kinderen om dan thuis een ander verhaal te horen.
Elk kind moet altijd op school terecht kunnen.
Het zou ‘mainstream’ moeten zijn dat elk kind, ongeacht zijn talent, de ondersteuning krijgt die het nodig heeft. Nu belanden sommige kinderen met ‘echt talent’ thuis op de sofa! Geloof wat een kind zegt, geloof dat het waar is, luister goed want er zit een kern van de oplossing in! Ik vind het belangrijk dat elk kind getest wordt op ‘voorkennis’, om zo op maat en gedifferentieerd les te krijgen. Deze manier van benaderen, stimuleert de leergierigheid. Dit geldt voor alle kinderen. Als de leerkracht uit zijn comfortzone treedt, creatief omgaat met regeltjes en leerplannen, kan hij kijken wat het kind werkelijk nodig heeft.
Ik geef wel eens kritiek op de school van mijn kind.
Natuurlijk. Ik ben van nature een kritisch persoon. Tegenover mijn kinderen probeer ik mijn kritiek op de school te beperken. Mijn ervaring is dat leerkrachten vaak slecht tegen opmerkingen of kritiek kunnen. Kritiek dient niet om te kwetsen, maar om ergens toe te komen, vooruit te geraken. Op de huidige school kan dit, al is het afhankelijk van persoon tot persoon.
Interviewer: Jij zat als ouder in de ouderraad van de lagere school. Hoe is het om als ouder met een zorgkind in de ouderraad te zitten?
Eerder een nadeel voor mij. Je ziet mensen bijna denken ‘Ze gaat weer vanalles regelen, omdat ze voorzitter is!’ Het is niet zo slim geweest, denk ik achteraf, maar het zou eigenlijk niet mogen uitmaken. Ik had een intensief contact met de school en werd daardoor gevraagd voor de ouderraad. Ik heb veel geholpen, een schaakklasje ingericht, uitdagende boeken gekocht, … Zo kon ik iets terug doen voor de school.
Hoe een kind zich voelt op school hangt af van de weerbaarheid van het kind.
Dat is waar, maar weerbaarheid is niet oneindig. De weerbaarheid van mijn kind was hoog. Men had al vroeg in de schoolcarrière van ons kind voorspeld dat er een grote kans was op ‘schooluitval’. Als ouders en school probeer je dit moment zo lang mogelijk uit te stellen, zodat je kind tussen andere kinderen kan functioneren. Maar achteraf gezien, hebben wij onbewust, en zonder mogelijk alternatief ons kind in een hachelijke situatie geduwd, 11 jaar lang! Alle weerbaarheid, leergierigheid was op. Is dit ‘weerbaarheid’ of ‘survival’ geweest? Als er ‘escapes’ waren geweest, dan was er wellicht geen schooluitval geweest. Weerbaarheid is dubbel! Moest mijn kind sneller gecrasht zijn, waren er misschien vlugger oplossingen gekomen. Dat is het moeilijke aan het verhaal. Gelukkig dat net voor de puberteit de ‘leergierigheid’ ‘gekieteld’ werd.
Interviewer: Moeten scholen investeren in weerbaarheid?
Daar heb ik geen zicht op.... Misschien wel, maar in combinatie met het veelal autoritair handelen lijkt met dit moeilijk. Met welk gemak deelt men nu strafstudies uit? Bij het minste wat gezegd wordt, escaleert het en volgt een strafstudie. Als ouders aanvaarden we dit en pas na meerdere strafstudies ga je eens praten op school, om te horen of dit nu werkelijk de oplossing gaat bieden. Wij hadden dit beter eerder gedaan. Het autoritair handelen kijkt enkel naar het gedrag en niet naar de onderliggende problemen van het kind. En aan de andere kant, ons kind moet zich leren staande te houden binnen alle ’levels’, ook later kan hij een autoritaire baas tegenkomen.
Interviewer: Jullie anticiperen wel heel erg!
Er werd gezegd dat ik nogal pessimistisch was. Het euforisch gevoel van de leerkracht als iets een positief effect had op ons kind, werkte bij mij als ‘even afwachten’. Uit ervaring wisten wij dat euforische momenten vaak maar beperkt houdbaar waren. Wij zijn nu meer geëvolueerd naar eigen verantwoordelijkheid, ons kind moet nu zelf kansen nemen en zien, hulp vragen. Het heeft een eigen aandeel in zijn geluk, de verantwoordelijkheid ligt mede bij ons kind. We anticiperen samen op de toekomst.
Interviewer: Vind je het belangrijk dat kinderen getest worden, bv. bij hoogbegaafde kinderen?
Ik vond het eerst niet belangrijk. Ik ben er nooit een voorstander van geweest, maar deuren blijven dicht als je het niet doet! Je hebt ‘het briefje met de diagnose’ nodig om extra hulp te kunnen krijgen op school. We moeten wellicht van het diplomasysteem af, en meer inzetten op het leren van vaardigheden, creativiteit en dergelijke. In het huidige systeem vallen kinderen met veel voorkennis uit. Het systeem evolueert niet mee, het steunt nog te veel op passief absorberen, in plaats van (pro)actief zelf nadenken. Het is niet meer van ‘deze tijd’. Beleid maken is niet gemakkelijk!
Spijbelen = de regie nemen over je eigen leerproject (Loesje)
Daar ben ik het mee eens! Als je kind dat doet, geeft het aan iets te willen veranderen. Als ouder moet je erkennen dat er iets aan de hand is, en onderzoeken wat de onderliggende reden is. Als het kind zich gehoord voelt, en er iets wezenlijks ziet veranderen kom je verder. In ons geval was het belangrijk om in te zetten op voorkennis! De vraag is of het werken met leerjaren nog relevant is. Is het niet beter kennis en voorkennis te gebruiken om kinderen vakken te laten volgen op hun niveau? Onderwijs moeten inzetten op kennis ontdekken, creatief denken en creatief zijn!
Als een kind geen ‘pluim’ krijgt, haakt het af!