Waarom werd het M-decreet ingevoerd?
Op 12 maart 2014 werd het decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, kortweg M-decreet, goedgekeurd door het Vlaamse Parlement.
Dit decreet moet tegemoetkomen aan het VN-verdrag van 2009 inzake de rechten van personen met een handicap dat door België geratificeerd werd. Deze opdracht rust trouwens niet enkel op de schouders van het onderwijs, het VN-verdrag beslaat het volledige maatschappelijk vlak, dus ook op andere terreinen zal er gewerkt moeten worden aan verandering om tot gelijke rechten en kansen te komen voor mensen met een beperking.
Het decreet zet de poort open naar een meer inclusief onderwijs, het doel is meer leerlingen in het reguliere onderwijs te houden en minder leerlingen te laten doorstromen naar het buitengewoon onderwijs en anderzijds meer leerlingen uit het buitengewoon onderwijs te verwelkomen in het reguliere onderwijs. Het onderwijs als een afspiegeling van de maatschappij dus, waarbij we onze kinderen leren dat we allemaal tot dezelfde wereld horen, met of zonder beperkingen. Minder segregatie en meer inclusie.
Concreet
De bedoeling is enerzijds dat er minder leerlingen van het gewone onderwijs onnodig uitstromen naar het buitengewoon onderwijs. Scholen worden verondersteld een basis zorgaanbod te bieden zodat een zo breed mogelijk scala aan leerlingen hier terecht kan. Het vanzelfsprekend gebruik van sticordimaatregelen bijvoorbeeld kan helpen in de realisatie hiervan.
Anderzijds moeten meer leerlingen uit het buitengewoon onderwijs de kans krijgen om deel te nemen aan het reguliere onderwijs. Ofwel deelnemend aan het gewone curriculum, net als de rest van de klas. Ofwel lerend van het sociale aspect in een individueel traject.
In het buitengewoon onderwijs vallen de types 1 en 8 vallen onder het type basisaanbod. Leerlingen in dit type zullen om de twee jaar geëvalueerd worden om te bekijken of zij, met extra ondersteuning, het gewone onderwijs kunnen volgen.
Bijkomend werd een type 9 opgericht in het buitengewoon onderwijs, waar leerlingen met ASS terecht kunnen, deze leerlingen vielen tot nu toe nergens helemaal onder en werden ondergebracht in verschillende types.
Leerlingen van het buitengewoon onderwijs uit andere types dan het basisaanbod, kunnen zich ook inschrijven in een reguliere school, zij volgen dan een individueel traject en niet het reguliere curriculum.
Een leerling met een beperking krijgt, dankzij het decreet, inschrijvingsrecht in het gewone onderwijs. Of deze leerling ook op de school kan starten, hangt af van de aanpassingen die gemaakt moeten worden en of deze als redelijk worden beoordeeld. Daarbij worden bijvoorbeeld rekening gehouden met de grootte, de kostprijs, de draagkracht…van de school. Een school moet, in geval van een afwijzing op basis van een onredelijkheid van de aanpassing, wél een grondige motivatie kunnen voorleggen aan de ouders en verklaren waarom ze de aanpassing als onredelijk beschouwt.
Sinds september 2017 wordt de ondersteunig van leerlingen geregeld via het ondersteuningsmodel.
De benaming GON wordt niet meer gebruikt. Leerlingen kunnen een gemotiveerd verslag krijgen voor ondersteuning in het gewone onderwijs, na het doorlopen van het zorgcontinuüm. Deze leerlingen volgen het gewone curriculum.
Wie een verslag met recht op toegang tot het buitengewoon onderwijs krijgt, ook na het doorlopen van het zorgcontinuüm kan kiezen om zich aan te bieden voor in te schrijven in een gewone of buitengewone school. In de gewone school volgt de leerling een IAC dat evenwel gelijk kan lopen met het gemeenschappelijk curriculum en mogelijk ook kan leiden tot het halen van een getuigschrift/diploma (beslissing klassenraad).